Er zijn heel wat mensen die je kent en groet, maar waar je nooit echt mee praat. Gerard Peet is zo iemand. Hij is schrijver en docent en was milieuman en stedenbouwkundige. Het Middellandman-project is een mooie aanleiding om met hem in de Urban Espresso Bar af te spreken. We zitten op het terras. Peet heeft twee prachtboeken gemaakt over respectievelijk de Heemraadssingel en de Binnenweg, twee belangrijke straten in Middelland.
Het Heemraadssingel-boek heeft als ondertitel ‘Burgermansgepruts’. Dat vond wethouder A. Heijkoop in 1920 van de architectuur van de singel. Het boek beschrijft en illustreert de periode 1900-2000. Aan het boek ‘Binnenweg’, bestaande uit maar liefst 376 pagina’s, heeft Peet ruim tien jaar gewerkt. Het valt in twee delen uiteen: een ‘kroniek’ over de tijd tussen 1260 en 2013, en een ‘momentopname’ van 2013 die zo’n beetje alle huizen en winkels beschrijft. Wat Middelland betreft gaat het om het stuk van de Nieuwe Binnenweg tussen de ’s-Gravendijkwal en de Heemraadssingel.
Gerard woont in het Nieuwe Westen-gedeelte van de singel. Op nummer 193. De boeken, die meer waard zijn dan ze kosten, kun je bij hem kopen.
Ben je nog politiek actief?
“Nee, maar de aanvechting om wel actief te worden heb ik meer dan eens. Ik heb het gevoel dat ik nog wel wat kan bijdragen aan de gemeenteraad hier. Ik zie als doorsneeburger bijna niks van de gemeenteraad en dat vind ik heel erg vreemd. Het bizarre was dat ik op een gegeven moment het gevoel had dat de enige echte volksvertegenwoordiger, en dan ‘volks’ in de platte zin van het woord, maar wel positief, Dries Mosch was. Ik heb nog ideeën zat en ik zie van alles waarvan ik niet begrijp hoe het in godsnaam mogelijk is dat niemand het ziet.”
Je was van de PvdA. Gaat, wat er met die partij gebeurt, je niet aan het hart?
“Nee joh. Wat er daar gebeurd is was juist de reden voor mij om er weg te gaan. Je had twee soorten mensen: mensen die netwerken bouwden, waardoor hun positie verstevigde, en je had mensen die gewoon hun werk deden als raadslid. Van die laatste soort waren er niet zo veel en die hebben het altijd moeilijk gekregen. Mensen als Peter Aubert, Ruud van Middelkoop en Matthijs van Muijen. Er zijn te veel mensen die meer bezig zijn met macht dan met inhoud. Laatst zei iemand tegen mij dat ik nooit wethouder zou zijn geworden omdat ik gezegd had dat ik het wóú worden. Ik wou best, maar zo heb ik het nooit gezegd.”
Wat is je achtergrond?
“Ik heb mezelf inmiddels leren kennen als een soort dominee. Ik was acht jaar gemeenteraadslid, heel lang woordvoerder van de milieubeweging en nu ben ik docent: al die drie dingen zijn uiteindelijk hetzelfde en al die drie dingen deed ik graag. Ik ben afgestudeerd in de planologie.”
Wie vond je de beste burgemeester?
“Ik heb grote bewondering voor Aboutaleb. Opstelten was een soort warme burgemeester die Rotterdam toen ook wel nodig had. Peper was bevlogen. Rotterdam is nu ‘hip’ en ‘in’, met de markthal en het nieuwe station. Maar dat bouwen aan de stad is in feite toch bij Peper en wethouder Linthorst begonnen. Die hebben goed gezien wat de stad nodig had: investeren in cultuur en architectuur. Daar heb ik respect voor, maar Peper was geen aangename man. Aboutaleb moet als Marokkaanse Nederlander een Nederlandse stad besturen. De makkelijkste weg zou zijn om zijn Marokkaans-zijn te ontkennen, maar dat doet hij niet. En daar weet hij een geweldige balans in te brengen. Dat is ook dapper. Hij steekt zijn nek wel uit tegen idioten uit de Islam-sfeer.”
Kom je uit Rotterdam?
“Nee, uit Tolkamer. Mijn vader was daar slager. Na mijn studie in Delft zochten we een huis. We keken eerst in Den Haag, maar dat straalt saaiheid uit. In Rotterdam kreeg ik wel gelijk een goed gevoel. We zijn in 1988 hier naar toe gekomen. Als je kijkt naar de geschiedenis van Rotterdam, dan is de import-Rotterdammer de echte Rotterdammer.”
Hoe kan je als iemand die nog relatief kort in Rotterdam is je zo fanatiek in de geschiedenis van een deel van de stad verdiepen?
“Er zijn twee dingen. Het ene is dat je omgeving je dwingt om te verdedigen waarom je in Rotterdam gaat wonen. De andere kant is dat ik eigenlijk altijd al geschreven heb, ook al ben ik nooit journalist geworden. Ik schrijf heel graag en boeken maken vind ik ook leuk. Ik kreeg van de vorige eigenaresse van mijn huis alle koopaktes. Zodoende ben ik langzamerhand van alles over mijn eigen huis te weten gekomen. Toen ik het trucje eenmaal kende, dacht ik, dat doe ik ook voor mijn buren en voor ik het wist had ik door hoe een heel stuk Heemraadssingel in elkaar zat. Maar ik had ook gezien hoe mooi de Binnenweg zou kunnen worden. Ik heb als raadslid nog een motie ingediend met een verzoek om de Binnenweg op te kalefateren om voor toeristen een logische verbinding met historisch Delfshaven tot stand te brengen. Toen dacht ik, met een boek kan ik ook bijdragen aan de wederopstanding van de Binnenweg. Het verschil tussen het eerste en het tweede boek is dat bij het Binnenwegboek de bronnen veel toegankelijker waren doordat het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek nu digitaal te raadplegen is en ik bij de Binnenweg ook meer bijzondere vondsten heb gedaan. Soms als bijvangst.”
In hoeverre was ‘Middelland’ een factor in je boeken?
“De Heemraadssingel was een factor omdat dat een van de rijke stroken van Middelland is. Volgens architect G.J. de Jongh waren de Heemraaadssingel en de ’s-Gravendijkwal de straten waar de rijken moesten gaan wonen en de Claes de Vrieselaan iets minder. Je kan één straat of singel alleen maar beschrijven vanuit het perspectief van het totaal. Zo zijn beide boeken ook opgebouwd. Ik heb het proces beschreven dat bepaalt hoe de bebouwing er hier uitziet. Dat is een proces waarbij slimme mensen weilanden opkochten. De ligging van die weilanden is bepalend voor waar de straten zijn terecht gekomen. De Jongh kon niet onteigenen, dus moest hij onderhandelen. Hij heeft veel grond opgekocht, maar niet alles wat hij nodig had. De grond van de Heemraadssingel was voor een groot deel gemeentebezit, dus dat was geen probleem. Maar het begin van de Heemraadssingel aan de kant van de Coolhaven is smaller dan verderop. Dat komt omdat de Jongh moest onderhandelen met de eigenaren van die grond daar. Die wilden het niet breder hebben dan zestig meter. Anders werkten ze niet mee.”
De Jongh wilde eerst iets anders met dit deel van de stad.
“Ja, hij had een vals plan. Hij had eerst een haven gepland die van Noord naar Zuid liep en dat maakte dat de haven van Delfshaven door iedereen gepasseerd kon worden. Dat vond Delfshaven niet leuk.”
Op bladzijde 57 van ‘Burgermansgepruts’ schrijft Peet hoe het gemeenteraadslid G.M. Kam tegen de ‘eigen wijsheid’ van de Jongh in verzet kwam. Die haven is er nooit gekomen.
Het ontstaan van de Volmarijnstraat is ook interessant. “Dat was het resultaat van koehandel die gepleegd moest worden. De Jongh wilde grote tuinen voor de Binnenweg en de Mathenesserlaan en daar paste geen straat tussen. Maar om de grond van de Coolhaven in handen te kunnen krijgen heeft hij gemeentegrond elders moeten afstaan.”
Wat is er bijzonder aan Middelland?
“Wat ik aan West leuk vind, is de mix die hier is ontstaan. Kijk je naar de luchtfoto’s en de kaarten, dan zie je dat dat bijna een bewust aangebrachte mix is. Het begint met grote straten, dan heb je de betere middenstandsstraten, zoals de Schietbaanlaan. Die staan daar loodrecht op. Daar weer loodrecht op staan de arbeidersstraten. Ik heb verder uitgezocht of die indeling in sociale of inkomensklasse klopte met de mensen die daar woonden. En het klopte helemaal. Je had toen dus een driedeling, maar de tweedeling waarvan nu eerder sprake is, is niet langer alleen rijk-arm, maar die valt nu ook samen met niet-Westers allochtoon en autochtoon/Westers allochtoon.”
Kun je zeggen dat de Jongh een visionair was omdat hij toen al door had dat een stad niet te veel uit alleen maar een arbeidersklasse moet bestaan?
“Ja, het is al honderd jaar een probleem. Het is een beetje begonnen toen de Hofpleinlijn werd aangelegd. Die liep ook naar Wassenaar en maakte Wassenaar als woonplaats aantrekkelijk voor de havenbaronnen. Toen is de uittocht van de rijken begonnen. Overigens is onvoldoende gelukt wat de Jongh wilde met het aantrekken van rijke mensen. Daarvoor zou je veel meer herenhuizen moeten hebben. Ga maar tellen op de laan en de singel: er zijn heel veel huizen met twee voordeuren voor een beneden- en bovenwoning. Dat is het signaal dat veel projectontwikkelaars eieren voor hun geld kozen en dachten: een herenhuis raken we niet kwijt, maar een beneden-bovenwoning wel.”
Ik heb 1 deur in het midden. Is dat een herenhuis?
“Een herenhuis is 1 voordeur. Er zijn in deze buurt over het algemeen geweldige woningen. Ze zijn vaak aanpasbaar aan mensen en behoorlijk groot. Alleen hebben de kantoren, die in woningen zijn gekomen, de boel verziekt. Een kantoor moet meer opbrengen dan een woning, en wil je een kantoor weer terugbrengen naar een woning, dan moet er iemand het verlies nemen.”
Hoe heeft Middelland onder de Tweede Wereldoorlog geleden?
“Bij die toko, hier schuin tegenover, daar zou een bom gelegen hebben. Als die gevallen is, dan ligt ‘ie er nog. Dan is die heel diep weggezakt. Toen die gevallen is hebben ze er een betonnen plaat overheen gelegd en daarna hebben ze hem nooit meer kunnen vinden. Dan is er natuurlijk dat bombardement geweest op het gebouw van de Sicherheitsdienst, tegenover jouw huis. Dat heeft ook een spoor van bommen over Middelland heen gestrooid. Een van de eerste bombardementen op de stad, van 10 op 11 mei 1940, was ook hier en dat heeft een aantal doden aan de Schietbaanlaan opgeleverd. Maar dat is natuurlijk allemaal peanuts vergeleken met het grote bombardement van 14 mei. De details kun je allemaal lezen in het Heemraadssingel-boek.”
Aan weerskanten van de Heemraadssingel waren in de oorlog opmerkelijk veel ‘foute’ vestigingen, van de SD tot en met de NSB, zo maakt een lijstje in het singelboek duidelijk. Op internet kwam ik een themawandeling tegen over de Tweede Wereldoorlog. Wandeling E, deel 1, gaat door het Oude Westen en Middelland. De beschrijving geeft een boeiend beeld van dit deel van de stad tijdens de oorlog. Ik ga die wandeling beslist nog een keer maken.
Hoe kun je nu in de praktijk iets met die mooie ideeën van de Jongh doen? Nu valt mij op dat veel mensen in deze buurt enigszins langs elkaar heen leven.
“Ja, daar stuit ik ook op. Het leuke van Rotterdam vind ik dat alles door elkaar heen loopt zonder al te grote problemen, maar tegelijkertijd raken ze elkaar ook niet. Waar ik het mengen zie gebeuren is in eethuizen. Ik zie ook ontzettend veel mixed koppels (zie Dag 10 en 11, -Middellandman). Zoek eens uit hoeveel er daar van zijn in Middelland. Ik heb niet het gevoel dat mensen hier raar tegen elkaar doen. Op dat paar Marokkaantjes na, maar dat zijn pubers. Er woont ook veel creatief volk hier. Dat maakt het ook leuk. Op de Montessori-school aan de Essenburgsingel kwam je ook iedereen tegen. Allemaal mensen die ook open staan voor die multiculturaliteit. Geen verstarde mensen.”
Ik voorspel dat de 1e en 2e Middellandstraat leuker worden dan de Nieuwe Binnenweg.
“Wie weet. Ze zijn er goed bezig. Het probleem is dat we te veel winkels in de stad hebben. Daar moet je over nadenken. Als een ontwikkeling van een winkelstraat kansloos is, dan kun je er ook weer een straat met woonhuizen of bijvoorbeeld medische voorzieningen van maken.”
Ja, een zorgvrijstraat. Wat zou je het eerste doen als je burgemeester van Middelland zou zijn?
“Het ‘verkantoren’ van huizen ongedaan maken. De meeste huizen hebben een woonbestemming, maar niemand doet er wat aan. Als tweede zou ik op zoek gaan naar een singelbeheerder. Iemand die houdt van dat groene gebied en er in samenspraak met bewoners op let.”
En wat betreft de integratie?
“Laat maar gaan. Komt wel goed. Weet je, Rotterdam is een stad van tegenstellingen. Op het moment dat je beschrijft wat Rotterdam niet is, dan heb je te pakken wat het wel is.”