In de nachtclub van ons hotel ontmoette ik ondertussen hele foute mannen
Nico Haasbroek becommentarieert wekelijks ontwikkelingen in de media.
Als wereldburger moet ik niet zo veel hebben van nationalisme of het ophemelen van de Nederlandse geschiedenis. Mijn oriëntatie is eerder grensoverschrijdend. Ik dacht daaraan na het lezen van een aardig verhaal van Hassnae Bouazza over Arabische satelliet-tv (NRC 28/9/21). Ze schrijft: “Dankzij mijn ouders en de satellietzenders leerde ik de verschillende Arabische dialecten, maakte ik kennis met artiesten en intellectuelen en zag ik hoe je gevoelige onderwerpen fel en kritisch kunt bespreken zonder een hele cultuur of religie medeplichtig te maken.”
Buitenlands nieuws vind ik doorgaans veel boeiender dan het nieuws over Nederland. Zo was ik blij met de Nobelprijs voor twee journalisten: Maria Ressa en Dimitri Moeratov. Vooral door de link die is gelegd tussen het bevorderen van vrede en de rol die de journalistiek daarbij kan spelen. Vrijheid van meningsuiting als voorwaarde voor democratie en duurzame vrede. En passant moet ik ook denken aan het gemak waarmee ze in Turkije andersdenkende journalisten voor jaren in de bak gooien. Ik herinner me een mooi gesprek op zo’n eilandje bij Istanbul met twee mannen, die totaal uiteenlopende opvattingen hadden, maar door hun gezamenlijke gevangenschap vrienden voor het leven waren geworden.
Afgelopen week waren Tunesië en Irak prominent in het nieuws. Van het nieuws over de ‘staatsgreep’ in Tunesië en de verkiezingen in Irak werd ik niet bepaald vrolijk. Mijn geheugen bracht mij terug naar Tunis. Daar krioelde het, vijftig jaar geleden, van de kleine, lichtblauwe taxi’s. Ik was daar voor het maken van een grote radioserie over Afrika en interviewde vertegenwoordigers van de PLO, die daar toen zijn hoofdkwartier had. Irak is een totaal ander verhaal: een kunstmatig soort land waar de verkiezingen de chaos alleen nog maar zullen vergroten. Ik zie nog de beelden van de nachtelijke bombardementen in 2003 voor me en het gezicht van Saddam Hoessein toen hij was gevonden en gearresteerd. Irak wordt nu geregeerd door een coalitie van sjiieten, soennieten en Koerden en is nog altijd in de greep van landen als Iran en de VS.
Zelf hield ik me ook enige jaren met het Midden-Oosten bezig. Dat begon met Fanack. Dat betekent woestijnvos. Een idee van mijn vriend Antonie Dake. In de tijd dat de Arabische lente losbarstte speelde hij met het idee om via internet in de MENA-landen actief te worden. (MENA staat voor Midden-Oosten en Noord-Afrika) Daarbij gingen de gedachten in eerste instantie uit naar een soort online encyclopedie of kroniek. Maar gaandeweg verschoof onze voorkeur.
Als redactie wilden we het liefst jonge Arabische journalisten helpen bij het schrijven van nieuwsverhalen over hun land, waarbij wij dan zorgden voor de site, de communicatie, de training etc.
Op een gegeven moment kreeg ik het verzoek om in de Arabische wereld op zoek te gaan naar sponsors voor onze site. Daarvoor ging ik met twee specialisten, mijn Palestijnse vriendin Hanine Shatou en Luit Mols, naar Dubai, Qatar en Egypte. Ik keek mijn ogen uit. We bezochten een congres met louter Arabische journalisten en in Doha, de hoofdstad van Qatar, lukte het ons, veel sneller dan ons was voorspeld, door te dringen tot sheikh Faisal. In de nachtclub van ons hotel ontmoette ik ondertussen hele foute mannen, avonturiers, maar ook mannen met een criminele of terroristische achtergrond. Een spannend werkterrein voor een onderzoeksjournalist. We spraken ook vakbroeders in het hoofdkwartier van Al Jazeera en ontdekten dat er grote verschillen bestaan tussen het Arabische en het internationale nieuws van deze zender. Wat ons vaak parten speelde was dat Arabische collega’s doorgaans zo sterk anti-Israël zijn, dat een site waarop je ook over Israël informeert, al snel geboycot wordt of in elk geval niet serieus genomen.
Het bezoek aan het paleis en het museum van Faisal, in de woestijn buiten Doha, zal ik nooit vergeten. De sheikh ontving ons in zijn museum, stalde zijn parels voor ons uit en toonde het kleine Saddam Hussein museum in de kelder. Met allerlei persoonlijke bezittingen van de dictator: zijn Koran, het bebloede overhemd, zijn motor en zijn geweren. Faisal vertelde dat Saddam een goede jachtvriend van hem was. Dat de deal, die we tijdens een diner in zijn paleis bespraken, uiteindelijk niet tot stand kwam had vooral te maken met de voorwaarden van onze opdrachtgever, waaraan niet kon worden voldaan. Het riep de vraag op tot welke concessies je bereid bent als je als wereldburger mensen in een andere cultuur een handje wilt te helpen?
De Fanack-kroniek is nog steeds in de lucht. Ben je geïnteresseerd, ga dan naar fanack.com.