Een beetje journalist kan niet zonder een archief. Ik heb er op allerlei manieren mee te maken gehad. Ik denk dat de liefde voor archiveren bij mij is ontstaan toen ik als dienstweigeraar in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag werkte. Een tijdlang was ik indertijd tewerkgesteld in de krantenkelder waar zo’n beetje alle couranten die ooit in Nederland zijn verschenen in loodzware en kolossale ingebonden boekwerken opgeslagen lagen. Er was behoorlijk veel vraag naar oude krantenberichten. Een van mijn taken was om die artikelen op te sporen en naar de statige leeszaal van de KB, toen nog aan het Lange Voorhout, te transporteren.
Tussen de bedrijven door heb ik toen in mijn beige stofjas heel wat oude nieuwsberichten verslonden. Ook soms berichten die ik zelf als lokale verslaggever in Amersfoort wereldkundig had gemaakt. Van het niveau had ik geen al te hoge pet op. Na mijn periode als dienstweigeraar verloor ik die kranten uit het oog, maar ik zie op internet dat ze nu ook digitaal beschikbaar zijn.
Thuis heb ik ook een lekker ouderwets archief, dat ik tot op de dag van vandaag bijhoud. Dat doe ik bijna altijd op zondagmiddag. Aan de grote tafel in de serre. Ik knip en scheur dan vooral artikelen uit NRC Handelsblad, de Volkskrant en het AD/Rotterdams Dagblad, maar ook uit andere weekbladen en tijdschriften. Om te beginnen selecteer ik stukken die ik zelf belangrijk vind. Vorige week was dat bijvoorbeeld een beschouwing in de Volkskrant, waarin voorspeld wordt dat Zwitserland, na Engeland, wel eens de Europese Unie zou kunnen gaan verlaten. Dat was nieuw voor mij.
Wat ik wil bewaren hangt verder af van waar ik mee bezig ben. Dat zijn nu hele andere onderwerpen dan tien jaar geleden. Zo ben ik sinds een tijdje als lid van een verantwoordingsorgaan actief voor een pensioenfonds. Daarom verzamel ik alle stukken die over het fenomeen pensioen gaan. Over dingen als de dekkingsgraad, het nieuwe pensioenstelsel en al of niet verantwoorde beleggingen. Je ontdekt dan sommige journalisten beter, kritischer of origineler over de pensioenwereld schrijven dan anderen. In het AD schrijft Peet Vogels goed en informatief over dit thema. De prijs voor de beste kritiek gaat naar Dirk Bezemer in De Groene (week 26, 2020), maar de originele benaderingen van Peter de Waard lees ik eveneens graag. Op 15 juni schreef hij in zijn bekende ironische stijl dat in Nederland – vergeleken met toeslagenaanvragen en Groningse schadevergoedingen – niets zo perfect geregeld is als met pensioen gaan.
Verder verzamel ik dus mediaberichten over grote Rotterdamse thema’s zoals het Feyenoord City plan, de sloop van de Tweebosbuurt en onderwerpen die te maken hebben het thema van mijn volgende roman, namelijk poëzie. Heel belangrijk is dat je je archief permanent bijhoudt door te blijven kijken wat je wilt bewaren of wegknikkeren. Dit om te voorkomen dat je mappen, kasten en kamers dichtslibben.
In de loop der tijd heb ik bijzondere dingen verzameld. Zo bezit ik een unieke collectie van bijzondere eerste- en jubileumnummers van allerlei bladen en op een plank in de kast staan boeken over het terrorisme rond de Rote Armee Fraktion, die indertijd in West-Duitsland niet door boekhandels verkocht mochten worden. In een speciale kast liggen al mijn eigen producties, van de eerste stukjes in de schoolkrant, jeugdgedichten in de NRC en De Groene, radiocassettes en videobanden, tot en met mijn laatste boeken.
Interessant is ook hoe anderen met jou en je journalistieke voortbrengselen om gaan. Als ik mijn naam op Google intik stuit ik op 20.700 resultaten. Dat lijkt veel, maar is, vergeleken met soortgelijke namen, weinig. Wat naar mij verwijst is een rommeltje. Hoe het systeem werkt, snap ik niet. Wat Wikipedia en Beeld en Geluid over mij schrijven klopt in grote lijnen, maar bevat veel halve waarheden en echte fouten. Ik ga daar nu bewust niet dieper op in.
Ik kom een verouderde Facebook homepage van mezelf tegen. Die ga ik in het najaar weer aanpassen en activeren, in het besef dat die weer snel zal verouderen. Er staat ook een recente Joop column. Verderop lees ik dat mijn boek De Middellandman bij Wehkamp is uitverkocht. Het enige dat ik op de eerste Google-pagina over mij enigszins de moeite waard vind is een aflevering van het programma De Radiovereniging van de VPRO, waarin ik een uur lang geïnterviewd word, afgewisseld door opvallende radio-interviews en reportages die ik ooit gemaakt heb. Kardinaal Alfrink passeert de revue. Op mijn vraag ‘Wat zit er in uw borstzakje?” antwoordde hij: “Consumptiebonnen.” Kennelijk hoefde hij die niet te gebruiken. Verder bijvoorbeeld een openhartig gesprek met prins Claus over ontwikkelingshulp, een verslag van de Palestijnse aanslag tijdens de Olympische Spelen in München. Radiofragmenten van lang geleden, alsof het daarna stopte.
Het archief van Beeld en Geluid toont 445 resultaten van tv- en radiofragmenten en foto’s. Wat ik helaas nooit meer heb kunnen terugvinden is mijn eerste en enige optreden in een STER-reclame van Jo Scholten cakemix. Met een hele mooie heks in De Efteling. En ik in een wit spijkerpak en lang haar.
Lachend sta ik even stil bij de vergankelijkheid van al die namen en feiten. Over een jaar of tien, twintig ben je totaal vergeten. Nico Haasbroek? Nooit van gehoord.