Elke dag om kwart over negen in de ochtend beiert de klok van de kathedraal aan de Mathenesserlaan, schuin tegenover mijn huis. Ik ga kijken wat er te doen is. Bij binnenkomst zie ik twee mensen in de enorme donkere kerk. De een zit stil op een bank en verlaat na een minuut of tien de kerk weer. De ander brandt een kaars in een van de kapellen. De stilte wordt verbroken door een man die meerdere keren heel hard kucht. Ik weet niet of ik de kerk mooi vind. Om half tien is er bij het Lourdes-altaar een eucharistieviering. Er druppelen wat gelovigen binnen. Het merendeel bestaat uit zwarte vrouwen. De laatste keer dat ik hier zat was in 2002, om afscheid te nemen van Pim Fortuyn, die toen ook in Middelland woonde. Onvergetelijke dagen waren dat. Voor ons huis stond het zwart van de mensen. Ik kwam toen bij de kerk Theo van Gogh tegen. Omdat hij zich een beetje een vreemdeling voelde in Rotterdam vroeg hij of hij bij ons mocht zitten. Theo toonde zijn bewondering voor Pim. Hij was heel emotioneel en zei bijna jaloers dat hij, net als Pim, als martelaar wilde sterven. Die opmerking is altijd bij mij blijven hangen. Krankzinnig dat hem later het zelfde lot trof.
Tijdens de dienst moet ik aan mijn christelijke kindertijd denken. Mijn moeder was vroom en actief in de Hervormde kerk, maar ik denk ook aan mijn dierbare Brabantse vriend waarmee ik in Lourdes ben geweest. We zaten in het zelfde hotel als de bisschoppen en ik had daar ook een mooi kort contact met de vorige bisschop van Rotterdam, Ad van Luyn. Als bewuste humanist hoor ik het evangelie en de gebeden, maar ik doe niet mee. Ik mompel wel zachtjes Het Onze Vader en merk het verschil tussen de katholieke en protestantse verzie. Het ritueel van elkaar met een handdruk begroeten raakt me.
In de Elisabethzaal is er koffie. Ik schiet pastoor Bergs aan. Hij is de plebaan van de kathedraal en woont in het prachtige huis er naast. Klopt het, vraag ik hem, dat er nog een bom onder het altaar ligt? De pastoor bevestigt dat en vertelt hij de kathedraal in de oorlog ook zwaar werd beschadigd. Ik wil het hebben over de relatie van deze kerk met Middelland. Dan volgt een nogal treurig verhaal. “Vroeger woonden de gelovigen letterlijk rond de kerk, maar dat is verleden tijd. De kathedraal is nog wel de kerk van de parochie hier, maar van het wijkwerk is niet veel meer over gebleven. Er zijn hier veel moslims komen wonen en veel katholieken vertrokken naar buiten de stad. We werken nu met krimpscenario’s en moeten soms moeilijke keuzes maken. We doen nog wel wat in de Volmarijnstraat en de blauwe zusters zijn zeer actief met hun opvang aan de ’s-Gravendijkwal.”
Ik zeg dat het mij op viel dat van de 25 deelnemers aan de viering net er zeventien zwarte vrouwen waren. Bergs lacht: “Ja, zwarte vrouwen en witte mannen. Van de manier waarop die vrouwen geloven kunnen wij hier nog veel leren. Het zijn vooral Surinamers, Kaapverdiërs en Antillianen die in de buurt wonen. Gelovigen zijn de hele week welkom in deze kerk. Op werkdagen is er altijd ’s morgens een dienst en de dagkapel is de hele dag open. Iedereen kan via de ingang aan de Robert Fruinstraat 36 tot acht uur ’s avonds naar binnen lopen om te bidden. Dat noemen ze ‘stille aanbidding’. Ik ben onder de indruk van de inzet van de pastoor. Ook vind ik de kerk een goede plek om wat vaker een tijdje rustig te verblijven en voor iemand een kaarsje te branden.
In het magazine van het bisdom lees ik een verhaal over de zusters van moeder Teresa en hun fantastische hulp aan de dak- en thuislozen in de stad. Er zijn mensen in Middelland die dat als overlast ervaren. Die mensen zouden zich diep moeten schamen. Ik lees ook een stuk over de heilige diaken Laurentius. Dat is de patroonheilige van het bisdom Rotterdam dat in 2016 zestig jaar bestaat.
DAG 14: Naar de kerk
5 minuten leestijd