Over armoede schrijven is geen sinecure. Van de zeven personen in de buurt die ik om hulp en tips vraag reageert er 1 persoon. Dat bedoel ik niet als verwijt. Het blijkt echt een taboethema. Als ik de leiding van de Mariaschool (waarmee ik al eerder kennis had gemaakt tijdens een wijkbijeenkomst in hun gymzaal) vraag of ik ze mag interviewen krijg ik als antwoord dat dat op 4 april kan. ”2016 of 2017?” antwoord ik, en ik benader een andere school waar het management normaal functioneert.
Thuis in West staat open voor de mensen aan de onderkant. Ik mag koffie komen drinken. Neem plaats op de bank naast een lieve oude vrouw die op de Schietbaanlaan woont. Muziek vult de stiltes op, Er komt een Turks echtpaar binnen. De man spreekt Nederlands, de vrouw zegt niks. We maken kennis en praten over de dingen van de dag. Het weer, de aanslag in Istanbul. Ik vraag een glas water en neem een koekje. Twee vrouwen breien. “Waar komt uw grootvader vandaan?”, vraag ik aan een vrouw die tegenover mij zit. Ze moet lachen. “Kaapverdië”, zegt ze, “maar ik woon in de Zwaerdecroonstraat.” Ik vertel over een van mijn Kaapverdische vrienden die meerdere kinderen bij meerdere vrouwen heeft. Dan verheft ze haar stem en zegt dat dat niet normaal is. “Je kan je leven niet met geld kopen. Het gaat om geluk.” Een uit Afrika afkomstige medewerkster van Thuis in West, die in de buurt van de Oostervant woont, valt haar bij. Zij kent voorbeelden van mannen met vier vrouwen. “Die vaders willen met kinderen geld verdienen. Hoe meer kinderen, hoe meer geld. Die traditie is slecht.” Een vrouw die het gesprek niet volgt roept: ”Ik wil alleen maar slapen.” Als geen ander besef ik dat er veel geduld voor nodig is om goed met mensen in contact te komen. Ik keer graag terug in deze liefdevolle omgeving.
Bij de ingang van de Albert Heijn staat de vrouw met de Straatkrant. Ze staat daar al jaren. Sommige voorbijgangers stoppen haar wat geld toe, maar kopen geen krantje. Ze spreekt geen woord Nederlands, behalve ‘dankuwel’ en ‘goedendag’. Uit wat ze probeert te zeggen maak ik op dat ze uit Bulgarije komt en dat ze op Zuid woont. Ze wijst op de telefoonnummer van de Straatkrant. Dat bel ik en ik krijg een vrouw van de Straatkrant aan de lijn. “Als u haar pasnummer weet, dan kan ik nagaan hoe zij heet”, zegt ze. Welkom bij de bureaucratie van de zelfkant. Overigens hoeft het verkopen van een straatkrant niets te zeggen over iemands inkomen. Ik ken menige bedelaar die heel veel geld bij elkaar bedelt en weinig kosten heeft. Iemand met een enorme hypotheekschuld kan ongelukkiger zijn.
DAG 55: De onderkant van Middelland III
3 minuten leestijd