Ik zit te dubben of ik een verhaaltje moet wijden aan de zesde talkshow. Die ging over identiteit. Wie of wat bepaalt de identiteit van Middelland? En: moet een buurt wel een identiteit hebben? De grotendeels leegstaande confectiefabriek (zie Dag 27) leek me een geschikte plek. Leuk om te redetwisten over de vraag wat je in zo’n groot gebouw zou kunnen doen en of dat de identiteit van de wijk kan versterken. Ik vroeg me af hoe koud het binnen zou zijn. Zou er licht zijn? Werkt een talkshow zonder stoelen? Ik heb een stuk of vijftig mensen via e-mail uitgenodigd. Ook mensen die aan de prijsvraag (zie Dag 20) hebben mee gedaan? Ik heb uitnodigingen opgehangen en geflyerd. Maar wat zegt dat vandaag de dag? Er is te veel te doen en veel bewoners zijn te druk en te moe. Men wil de zekerheid van een vaste locatie en goede catering. Ik heb studentenhaver gekocht en vlierbessenlimonade. Ik kan waxinelichtjes ontsteken en mooie muziek draaien. Maar is dat genoeg? Daan van Gol die in de confectiefabriek iets met crowdbuilding wil gaan doen heeft toegezegd te zullen komen om zijn plan uiteen te zetten , maar hij verschijnt niet. Harry Jan Bus van theater Walhalla bericht online dat ze in de kelder van de confectiefabriek een toneelstuk willen gaan opvoeren. Kom er maar over vertellen, zeg ik.
De avond van 4 februari zijn we met zijn tienen. Een theatermaakster. Een architect die liever timmert. Een vrouw die een lunchroom gaat openen. De tekenaar die er altijd is. Nog een architect, die een kantoor in de fabriek heeft. Een docent met uitgesproken opvattingen. Een wijkambtenares, die een grote doos bonbons heeft meegenomen. Een schrijver die in de gemeenteraad heeft gezeten. Amina Hiba. En de onvermoeibaar optimistische talkshow-organisator. De helft komt uit Middelland. Het kan mij al tijden niks meer schelen of er drie of tachtig mensen op iets afkomen. Als het maar een bijzondere ervaring oplevert en een beetje verbindend is.
Ik begin met het tonen van een filmfragment waarbij je mij in de ruimte ziet zitten waar we nu ook zitten. In de film vraagt de interviewster waar we zijn. Ik zeg dat dat geheim moet blijven, maar dat ik wel wat met deze plek wil gaan doen. Na het bekijken van het fragment maken we onder leiding van Tjerk een wandeling door het immense, vooral donkere gebouw. In het souterrain vertelt Femke over haar theaterplannen. Vanaf 1 april wordt hier het stuk Puin & Hoop opgevoerd, gebaseerd op het boek van Jessica Durlacher over de opening van een Joods kindermonument in Rotterdam. Er ontspint zich een gesprek over de Joodse links met Middelland. Iemand vertelt over de textielhandel, een ander memoreert het Joodse ziekenhuis en we hebben het over de tekens op het trottoir voor de huizen van mensen die door de Nazi’s gedeporteerd of vermoord zijn: de zogenaamde Stolpersteine. We bezoeken het kantoor van Tjerk en iets verderop is een vrijwel kale kamer waar zes Eritreeërs zitten te kaarten en TV zitten te kijken. Ik vraag of er nieuwe vluchtelingen zijn. Een van de mannen antwoordt nee en voegt daar aan toe dat iedereen hier welkom is. We gaan weer naar de discussieplek op de tweede verdieping. Na enig heen en weer gepraat doe ik na ongeveer een uur een bliksemonderzoekje onder de aanwezigen. Daaruit blijkt dat misschien vooral de mix van mensen en hun wijze van met elkaar omgaan de identiteit van Middelland bepalen. Plus de geslaagde kleine initiatieven en bijzondere winkels. Een identiteit voor de buurt kan geen kwaad, concludeert men na het uitwisselen van allerlei argumenten.
Rest de vraag wat een goede bestemming voor de oude confectiefabriek zou kunnen zijn. De meningen hierover zijn enigszins verdeeld. Lot vindt dat er wel apartementen mogen komen, Vincent benadrukt de mogelijkheid om er op de begane grond een ontmoetingsplek van te maken. Tjerk wil iets met ouderenzorg doen. Allemaal interessant. Men wil weten wat ik met het gebouw wil en een enkeling vermoedt dat ik precies weet wat ik daar wil gaan doen, maar strategische overwegingen heb om nog niks prijs te geven.De waarheid is dat ik weet wat ik niet wil. Namelijk dat een verkeerde partij iets verkeerds met dat pand gaat uithalen. Ik kan wel twintig leuke ideeën voor die locatie bedenken, maar ik weet hoe moeilijk het is projecten te ontwikkelen. De fabriek is eigendom van de gemeente en het zou leuk zijn als de bewoners met elkaar iets verzinnen dat goed is voor Middelland. En dat niet één persoon zijn wil gaat doordouwen. Als men blijft aandringen op mijn bestemmingsplan voor de confectiefabriek, zeg ik: het zou mooi zijn als daar een soort laboratorium zou ontstaan waar geëxperimenteerd kan worden met nieuwe vormen van lokale democratie en nieuwe economie in het logisch verlengde van het cocreatieproces dat nu gaande is. CLUB MID.
DAG 63: Club Mid?
6 minuten leestijd