De opwinding over de verjongingskuur van de NPO werkte om meerdere redenen behoorlijk op mijn lachspieren. Volgens mij was het Angela de Jong van het AD die in haar column van 23 april als eerste signaleerde dat de NPO bonzen op een rare manier aan het verjongen waren geslagen. Ineens zagen we op NPO 1 idiote amusementsprogramma’s zoals Dino’s Bezorgservice en de spelshow Showcolade.
In tweede instantie ontstond er ophef over het uitfaseren of kortwieken van met name Radar en Andere Tijden. De rechtvaardiging voor deze beleidscapriolen is volgens NPO-managers Frans Klein en Remco van Westerloo dat er meer kijkers van 20-49 jaar moeten worden bereikt om te voorkomen dat er over tien jaar niemand van onder de 50 meer naar de publieke televisie kijkt. Wat een gelul, excusez le mot.
De publieke omroep is geen commerciële omroep, maar wordt voor het grootste deel door de overheid gefinancierd om ‘van en voor iedereen’ goede programma’s uit te zenden. Wat mij betreft zou daarbij het accent op de kerntaken informatie, cultuur en educatie moeten vallen en zou de STER-reclame (nu er al geruime tijd commerciële tv in ons land bestaat) moeten worden afgeschaft. Omdat de omroep bovendien vanwege veranderende politieke verhoudingen al een aantal jaren rekening moet houden met de verlaging van zijn budget, zou het mij niet verbazen wanneer de meer rechtse politici (onder andere VVD en PVV) gaan bepleiten om amusement van het niveau van Showcolade en Jandino Asporaat plus commerciële sportevenementen à la de Superliga, de Tour de France en de Champions League aan RTL en John de Mol te gunnen.
Een probleem is dat de NPO-managers al jaren doen alsof de NPO wel een commerciële omroep is, door permanent geobsedeerd te zijn met kijkcijfers, marktaandelen, doelgroepen et cetera. Jarenlang heeft de leiding van de publieke omroep gelogen dat de politiek de omroep afrekende op voorgeschreven marktaandelen, terwijl de politiek er in een correct functionerende democratie juist goed aan doet om een grote afstand te bewaren tot de cultuur en de journalistiek. Maar het gaat, net als bij de formatie, om de inhoud. Het programmabeleid zou niet door de NPO-managers moeten worden bepaald maar door hoofdredacteuren en slimme programmamakers.
De discussie over de vraag hoe erg het is als Radar of Andere tijden ophouden te bestaan is een bijzaak zolang dingen als belangenbehartiging en serieuze aandacht voor het verleden maar onderdeel blijven van het informatieve aanbod. Verwaterde verzuilde belangen kunnen me ook gestolen worden.
Het hart van een goede nieuwe publieke omroep – in de context zoals ik die in de aflevering over mijn formatietips heb beschreven – zou gevormd moeten worden door een denktank van geroutineerde oude rotten en wilde jonge honden (reuen en teven). Mensen als Bert van der Veer, Matthijs van Nieuwkerk, Arjen Lubach, Sarah Sylbing, Ester Gould en Babs Assink (vul dit rijtje aan met andere namen), maar ook Mark Deuze. Al deze personen snappen welke veranderingen zich binnen de wereld van de media voltrekken en durven met vernieuwingen te experimenteren.
Hoogleraar Mediastudies Deuze sloeg vorige week in Nieuwsuur bij de discussie over dit onderwerp de spijker op de kop: ”Jongeren, en dan bedoel ik iedereen onder de 45 jaar, die leven niet meer met de krant, radio, tv en internet. Zij leven ‘in de media’ waar al die vormen door elkaar heen lopen en we geen loyaliteit meer hebben aan een platform, een aanbieder of een programma. Daarom voelt het beleid van de NPO vaak alsof ze niet goed weten waar wij als Nederlanders op dit moment met media mee bezig zijn.”
Dat dat omroepbeleid van de NPO op mijn lachspieren werkt is omdat het getuigt van foutieve uitgangspunten (een bedrijf dat zijn targets moet halen); gemakzucht (wat schuiven in de uitzendschema’s met gelikte formats) en wansmaak (lachen om André en Janny die proberen onder bruggen door te varen of om kandidaten die hun tanden stuk bijten op ijzer van chocola.)
Mijn oproep: blijf niet zo in het verleden steken en geef in Hilversum meer macht aan de slimme makers.