Met Robbert de Vrieze, de sympathieke ‘stille kracht van Delfshaven’, heb ik afgesproken op de grens van Middelland en het Oude Westen, de ’s-Gravendijkwal. Een van de meest vervuilde straten in het land. Daar wordt al tien jaar geklaagd over de slechte luchtkwaliteit die door het verkeer van de tunneltraverse veroorzaakt wordt. Hoe pak je dat probleem aan? Overkappen? Ondertunnelen? Men is in 2015 begonnen met het verbieden van het vrachtverkeer, ook al verschuif je daarmee het probleem naar de straten waar vrachtauto’s wel worden toegestaan. Robbert doet mee met het Stadslab Luchtkwaliteit en vertelt over de oplossing waar zij aan werken. “Hier staan wij bij de ’s-Gravendijk-boswal en wasstraat. (Hoek Nieuwe Binnenweg en ’s-Gravendijkwal) We staan hier bij twee prototypes om de lucht- en leefkwaliteit hier te verbeteren. Je ziet planten die veel fijnstof vasthouden en het mos op de grond eet dat op, en daar tussen de platanen gespannen zit een soort slang waar een fijne waternevel uitkomt. Die nevel bindt ook de fijnstof en de stikstofdioxide tot modder en zure regen en dat slaat neer op het wegdek en het mos. Dit is een proefstrook van tien meter en we gaan kijken of we dat om te beginnen tot een testgebied van honderd meter kunnen uitbreiden, zodat we kunnen laten zien dat dit eigenlijk effectiever is dan een vrachtwagenverbod en een milieuzone bij elkaar. Als leek denk je dat groen niet overleeft langs drukke wegen, maar hier zie je juist het omgekeerde. Groen aanleggen om milieuvervuiling tegen te gaan.
“Nu gaan we eerst even naar coffeshop Nemo om het water aan te zetten. Nemo en de gemeente maken regelmatig ruzie met elkaar, maar ze zitten wel samen – zonder dat van elkaar te weten – in het stadslab om aan de oplossing van dit probleem bij te dragen.”
Even later zien we het sproeien. “Dit is nog niet het echte werk. Je kan gaan werken met een installatie met een hogedrukpomp waarmee je een hele deken over deze tunnelbak kan leggen. Er zijn onderzoeken van het Amerikaanse leger naar de effectiviteit van waternevel op stikstofdioxide. Uit de testen bleek dat dertig tot veertig procent van de stikstofdioxide kan worden opgevangen. Op deze plek is de vervuiling hoger dan de toegestane normen (50 microgram in plaats van 20 microgram roetuitstoot per kubieke meter). Als je dertig procent vermindering kunt gaan realiseren, dan heeft het wel impact. We zijn nu bezig de mensen van de gemeente het gevoel te geven dat het ook een beetje hun project is. We hebben ondertussen goed contact met groenbeheerder Remmert Koch van Stadsbeheer. Die bomen hier hebben te weinig grond om goed te wortelen dus eigenlijk zou je hier ook aan boomspiegelverbetering moeten doen. In de zomer gaat die nevel, waarmee ze overigens al jaren in kassen werken, door de wervelingen van de auto’s als een zwerm dansen en bewegen. Als je daar een lamp op zet wordt het kunst. Je kunt er wel een uur naar kijken. Zo mooi.”
Ambtenaren 2.0?
Er komen twee wandelaars aan. Een man en een vrouw. Ze blijken ambtenaren van Stadsontwikkeling te zijn die in hun vrije tijd een kijkje komen nemen. De man, Björn Slot, is landschapsontwerpen in het gebied, en de vrouw, Femke Stam, is bezig met vergroening in Rotterdam West. Ze wonen ook in West. Robbert legt nog een keer uit wat er op deze plaats gebeurt. Daarna raken we in gesprek. Ik vraag wat ze van mijn idee vinden om ambtenaren veel meer op de plekken waar ze wonen te laten werken. (zie Dag 36) “Dat doe ik al”, zegt Björn. En Femke: “Toen de deelgemeenten nog bestonden hadden we ook ambtenaren in de wijk, maar dat is tot de helft teruggebracht.” Ze onderschrijven mijn idee. Ik stel vervolgens een vraag over de feitelijke bestedingen van de budgeten. Zo waren ze vanmorgen de stoep langs de singel aan het vernieuwen. Dan denk ik: Waarom? Is dat nu al nodig als je slim met de uitgaven om moet gaan? Hebben andere dingen niet meer prioriteit? Het levert een goede discussie op. Femke: “Ik denk dat je je, als we het over de stoep hebben, bijna geen voorstelling kan maken van hoe verschillend en tegenstrijdig de vragen en verzoeken zijn die uit burgers komen. Dus met het honoreren van verzoek A stel je de indieners van verzoek B teleur. Je doet het als gemeente dus nooit helemaal goed. Willen jullie dat de bewoners op alles grip hebben? Dat moet je helemaal niet willen. Robbert legt uit wat de ‘wisdom of crowds’ inhoudt. Een groep van honderd mensen kan vaak beter oordelen dan één specialist. Dus laat zien welke informatie en meningen er allemaal zijn zodat mensen beter geïnformeerd kunnen reageren.
Ik wil het ook hebben over het voorbeeld van de omgewaaide boom (zie dag 4). Femke: “Ik kan je zeggen dat de gemeente een aantal bomendeskundigen in dienst heeft en veel van de bomen in de stad zitten in de zorgplicht, dus daar vindt drie tot vier keer per jaar controle plaats. De afweging die daar kennelijk gemaakt is dat er ook geluisterd is naar mensen die niet willen dat zo’n boom wordt omgezaagd. Wat doe je dan? Als die boom over de singel is gevallen, dan kan ik best voorstellen dat men de natuur zijn gang heeft willen laten gaan. Als gemeente zou je wel meer nieuwe vormen van communicatie moeten willen, zodat een groter deel van het publiek zijn mening kan geven.” Robbert: “Ja, als je kijkt naar de wijkbijeenkomsten van Mooi Middelland, daar komen 130 mensen per keer vrijwillig naar toe.”
Björn laat ook nog zien hoe hij elders in de stad met zijn smartphone heeft gefilmd hoe knullig een opdracht van de gemeente om een stoep-op- en afrit aan te leggen werd uitgevoerd. Een aardig voorbeeld van ‘eigen online controle’. We nemen afscheid. Op de Binnenweg passeren we stadstuinwinkel Stek. Robbert vertelt hoe hij met Marieke de Keijzer van Stek in aanraking is gekomen. “Oud-wethouder Alexandra van Huffelen had destijds een open oproep aan bewoners en ondernemers gedaan om met slimme plannen te komen voor de luchtkwaliteit van de ’s-Gravendijkwal. Daar hebben een stuk of dertig mensen op gereageerd en tot verbazing van de gemeente waren er best wel veel plannen die iets met groen wilden doen. Ze hadden kennelijk verwacht dat het meer over programma’s en milieuzones en zo zou gaan. De mensen die elkaar toen tegen kwamen hebben zich verenigd in het stadslab, financiering aangevraagd bij het Stimuleringsfonds creatieve industrie en ook wat geld van de gemeente gekregen en die zijn hier aan de slag gegaan. Het is gek, leuk clubje, met een landschapsontwerper, de mensen van Stek, een paar techneuten, bewoners en mensen van de Design Academy”. Ik vraag waar zijn belangstelling voor deze club vandaan komt. “Ik vond de oproep van de gemeente zo goed. Zo van: dit probleem hebben we. Denk met ons mee. Dat vond ik zo ontwapenend. Ik vind het interessant om vanuit Delfshaven in dit soort nieuwe samenwerkingsverbanden mee te doen. Je kan het allemaal verzinnen en vertellen, maar uiteindelijk moet je het doen en laten zien. Dat is veel krachtiger dan een of ander verhaal dat je daarover op kan hangen. Ik vind dat mensen die in het politieke bestuur zitten meer dingen moeten doen in plaats van alleen maar dingen lezen en ja of nee zeggen.”