Ook als er in de ogen van de Middellandman een paar dagen betrekkelijk weinig gebeurt, dan toch kunnen kleine dingetjes veelbetekenend zijn. Een kijkje in de keuken, puntsgewijs.
I.
Nadat ik in kapsalon Ben aan de Tweede Middellandstraat een gesprek met Ron van Gelder opgenomen heb, komt er een Marokkanse man op mij af die zegt dat hij mij in contact wil brengen met Marokkaanse jongeren. Leuk dat hij dat wil doen. Als we een week later bij de kapsalon afspreken heeft hij slechts nieuws. De jongens willen niet. Als ik doorvraag blijkt dat ze niet voor de camera willen. Nou, dat had ik Mohammed ook kunnen zeggen, als hij had gezegd dat hij dat van plan was. Of ze zijn stoer en dat wordt door het groepsgedrag versterkt, of ze voeren iets in hun schild en dan ga je natuurlijk niet gelijk met je gezicht op TV. Toen Marieke en ik onlangs vanuit een rijdende auto opnamen maakten van Middelland voor onze tv-serie ‘Ode aan Middelland’ werden we steeds benaderd door argwanende jongeren die vroegen wat we aan het doen waren. Dat legden we dan uit. Uit ervaring weet ik dat om met jongeren op straat in contact te komen veel geduld nodig is. Mohammed en ik gaan opnieuw proberen om contact te leggen, maar dan anders.
II.
Marijke Clarisse van de Radboud Universiteit in Nijmegen mailde me of ik haar wilde helpen met haar srciptie over de vraag hoe bewoners van sociale huurwoningen de veranderingen in de wijk door gentrificatie ervaren. Dat wilde ik wel. In de UEB vertel ik haar wat over Middelland en daarna maken we een rondje door de buurt. Onderweg ontmoeten we meerdere medelanders die vertellen dat ze niet meer in Middelland wonen, omdat ze het voor hun kinderen niet veilig vonden. Ik zeg dat het hier inmiddels een stuk veiliger is geworden, en dat overlast en criminaliteit elders in Nederland natuurlijk ook gewoon voorkomen. Ik begrijp de argumenten om de buurt te willen verlaten steeds minder goed. Interessant is dat nieuwe Nederlanders dus hetzelfde gedrag zijn gaan vertonen als de ‘oude’ Nederlanders die indertijd de oude buurten verlieten.
In de straten rond de Oostervant raken we met bewoners in gesprek. We lopen moeder Fatima en dochter Sabrina (11 jaar) tegen het lijf. Hun roots liggen in Casablanca. Ik begin over de grote moskee die daar aan de zee ligt. Dan maken we een sprong naar Middelland. Ze vertellen dat ze sporten in De Oostervant, die recht tegenover hun huis ligt.
Hoe lang woont u hier al?
“Sinds 2007.”
Bevalt het?
“Ja, het gaat. De huur is weer verhoogd. We betalen nu 616 euro per maand en we ontvangen huursubsidie.”
Sabrina zegt dat ze op de Oranje Nassauschool zit. “Een leuke school, maar er zitten weinig Nederlandse kinderen op.”
Is er ook een vader?
“Nee, ik woon alleen. Ik ben ooit naar Nederland gekomen omdat mijn zus in Amsterdam woonde. Ik was toen nog jong en op vakantie. Daar heb ik mijn Nederlandse man leren kennen, die uit Rotterdam kwam. We woonden toen vier hoog in de Schermlaan. Maar hij is dood. Het was een hele lieve man. Nu wonen we hier op de begane grond. Ik ben schoon, maar de buren zijn vies. Komt muis, komt rat. Daar heb ik de woningbouw over gebeld.”
Heeft u werk?
“Nee. Dat is moeilijk. Ik ben 53. Wil wel graag werken. Het leven is een beetje moeilijk. Sociale dienst, kinderen. Alles is duur. Huurverhoging, gas en licht, water, ziekenfonds en voor het vuil moet je nu ook 140 euro per jaar betalen. Het leven is echt moeilijk. We leven gewoon door. Je kan er niks aan doen.”
Zou u ooit weer naar Marokko terug willen keren?
“Ik weet het niet. Ik kan niet terug. Ik kan mijn dochter niet alleen laten.”
Volgens mij kan kan Sabrina u later goed helpen. Ze kan goed spreken en schrijven en waarschijnlijk ook werk krijgen. Zo moeilijk hoeft het niet zijn.
We maken een afspraak. Marijke heeft een uur nodig om de vragenlijst door te lopen. Ik wil de onderzoekster ook de Zwaerdecroonstraat laten zien. Aan de ene kant van die strtaat wonen vooral huiseigenaren en aan de overkant huurders. Een bewoner, die we bij het buurtatelier tegenkomen brengt ons in contact met Johan. Volgens hem is hij een sociale huurder. In de deuropening vragen we of we met hem af kunnen spreken en geef ik mijn visitekaartje.
Een paar dagen later, als ik met mijn hond op het plein loop, word ik gebeld.
Hallo. Is dit de Middellandman?
“Ja, Hoezo?
Ik heb een kaartje gekregen met ‘De Middellandman’ er op, maar ik weet niet wie dat is?
“Dat ben ik.” Ik vraag waar hij woont en help hem daarna uit de brand. Johan is hoorbaar opgelucht.
“Volgende week komen we naar je toe,” zeg ik. Ja goed. Het bier staat klaar.
III.
Als je je goed met Middelland wilt bezig houden, dan kom je tijd tekort. Een blik op de agenda leert dat het gonst van de aardige activiteiten en onvermijdelijke vergaderingen. Daar moet je uit kiezen. Er was bijvoorbeeld een avond in het wijkpaleis georganiseerd om na te denken over de ontwikkelingsmogelijkheden van de twee voormalige fabrieken aan de Eerste Middellandstraat. Het witte wijkgebouw en het daarnaast gelegen gebouw waar de Dirk op het straatniveau zit. De gemeente wil die panden verkopen, maar het project Mooi, Mooier Middelland zou daar ook graag plannen willen ontwikkelen. Onder de prettig professionele leiding van Claudia Laumans vond een eerste verkenning plaats. Het proces begint met een droomsessie en eindigt met een haalbaarheidsstudie. Het wijkpaleis zit in de oude petten- en hoedenfabriek. Uit 1918. 2000 vierkante meter, 25 meter diep en vijf bouwlagen. Het achterstallig onderhoud kost zo’n 1 miljoen euro. Boven de Dirk supermarkt bevinden zich nog drie verdiepingen waar iets mee moet of kan gebeuren. De panden worden als één geheel aangeboden. Verder moet er met het bestemmingsplan rekening worden gehouden.
Dat de panden al lang moeilijk verkoopbaar blijken kan in het voordeel werken van de actieve Middellanders, die daar nu tijdelijk mogen bivakkeren.
We moesten brainstormen over drie perspectieven:
1.Wat past er perfect in dit pand?
2. Wat kan dit pand doen voor de wijk?
3. Welke bewoners zouden het meest blij van deze plek worden?
Mijn gedachten gaan in de richting van wijkgebouw nieuwe stijl. Een plek waar de makers van het wijkpaleis zitten, waar je buurtactiviteiten kan organiseren, een lab ook waar toekomstplannen voor Middelland kunnen worden uitgebroed. Kortom: iedereen die iets bijzonders in en met Middelland wil doen, kan in dit gebouw zijn gang gaan. Van opvang voor vluchtelingen en kantoren van wijkcoöperaties tot en met onderdak voor de onderkant van Middelland en zorgvoorzieningen.
Een vraag was ook wat er vooral niet met die panden moest gebeuren. Dat leverde eveneens mooie antwoorden op. Geen casino. Geen uitbreiding van de supermarkt naar het pand ernaast. Wat ook funest zou zijn is als er nog langer niks met deze gebouwen gebeurt. Nee, we moeten snel een goed plan maken en de gemeente moet ons in het kader van het cocreatie-proces in Middelland de kans bieden om van zo’n plan – op basis van goede afspraken – iets moois te maken.